Glas in Lood, de techniek
I. Inleiding
Het aantrekkelijke van Glas in Lood is dat de basistechniek eenvoudig te leren is. Ieder kan al na één cursus een zelfgemaakt paneel mee naar huis nemen. Niettemin komt er wel een en ander voor kijken. Dit ambacht goed uitoefenen vraagt kennis van de techniek, en zorgvuldigheid bij de uitvoering. Het vak kent vele 'kneepjes' die men zich eigen maakt door vlieguren te maken.
Wie thuis wil beginnen heeft behalve een geschikte werkplek, specifieke gereedschappen en materialen nodig. Deze zijn (via Internet) ruim leverbaar, desgewenst als compleet 'beginnerspakket'.
Gebruik onderstaande aanwijzingen als check-up na een cursus of workshop. Sommige tekstdelen zijn gelinkt naar een illustratie of toelichting.
II. Gereedschap & Materiaal klik hier voor de checklist
III. Uitvoering stappen 1 - 10, zie hieronder
1. Het ontwerp
Stel vast hoe groot het raam moet worden. Voor plaatsing in sponning: meet de 'daglichtbreedte' plus sponning, minus 2x3 mm speling. Maak als de sponning erg breed is, een bredere rand om het raam heen, dan verdwijnt er geen glas in de sponning.
Voor plaatsing in dubbelglas is het meten afwijkend: zie pagina thermopane.
Kies of maak een ontwerp. Zorg voor twee tekeningen 1:1. Lijndikte gelijk houden aan breedte loodkern. Die is meestal 1,6 mm. Of teken twee dunne lijnen die samen 1,6 mm zijn. Check of het lood daadwerkelijk een kern heeft van 1,6 mm (1,2 of 1,4 komt ook voor). Pas zonodig de lijndikte aan. N.B.: in staallood zit een kern van 2,2 mm.
Nummer de delen op beide tekeningen gelijk. Eén tekening komt op het werkblad, de ander is om sjablonen te knippen. Knip de lijnen weg. Tip: gebruik een loodkern-sjabloonschaar, die knipt precies de loodkernbreedte weg.
voor toepassing klik hier: werktekening
foto onder: de 'daglichtmeting'
2. Glaspakket samenstellen en berekenen
Kies glassoorten en kleuren. Beoordeel waar het raam later komt. Veel licht, of altijd schaduw? Zijn er objecten achter, of alleen de lucht? Stem de glaskeuze daarop af.
Bereken het glas als je met rechthoeken werkt, of gebruik anders de sjablonen.
Denk bij het berekenen eraan dat tussen de glasdelen telkens 1,6 mm loodkern zit. Aan de zij- boven- en onderkant zit bij U-lood naast het glas nog een breedte van de loodkern, bij H-lood net zo'n kern plus het vrije deel, de zg. 'wang'.
Voorbeeld berekening raam met rechte glasdelen |
Gebruik je 8 mm U-lood voor de rand, dan verdwijnt er meer glas in het lood. Inlegdiepte is nl loodbreedte minus dikte bodem. Het kan wenselijk zijn om in het ontwerp al rekening te houden met de grotere inlegdiepte.
Onmisbaar om goed te kunnen werken: de tekening.
Doe het berekenen zorgvuldig. Het lood heeft ruimte nodig tussen de glasdelen. Een mooi hulpmiddel voor de berekening is het speciale tekenprogramma voor glazeniers GlassEye. Er is een basisversie op de markt voor de hobbyïst.
3. Snijden, breken, slijpen
Teken de positie op de glasdelen zodanig dat de glas-structuur in het werkstuk straks in de gewenste richting loopt. Snij het glas, werk op de gladde zijde. Gebruik zo nodig de sjablonen. Bij eenvoudige vormen zoals (herhalende) rechthoeken, kan zonder sjabloon gewerkt worden. Trek rechte lijnen met de glassnijder langs tekenhaak of aanleg. Gebruik de strokensnijder ('slieter') als het om een flink aantal gelijke delen gaat.
foto's: voorbeelden van olie-gevulde glassnijder
Als je werkt met een gewone glassnijder, doe dan geregeld een weinig snij-olie op het snijwieltje. Snijlijn zonder onderbreken van rand tot rand aanbrengen, ook als de lijn krommingen heeft. Niet te licht, niet te zwaar drukken. De beste snijlijn geeft bij het snijden een licht 'sissend' geluid. Breek het glas spoedig na het snijden: nieuwe snijlijnen breken makkelijker en nauwkeuriger dan oude. Kromme snijlijnen voorzichtig lostikken. Nummer de glasdelen gelijk aan de vakken van de tekening. Leg het ter controle op de werktekening, gladde zijde boven. Eventueel het glas slijpen. Hou het werkblad zorgvuldig vrij van splinters. Zie ook Snijtips van GlassJohs.
4. Aanleg
Bevestig op het werkblad een (houten) aanleg van 10mm hoog met een hoek van 90°: links en onder. Of één die aangepast is aan het ontwerp, als het ontwerp een fantasievorm heeft, zoals het voorbeeld hieronder. Fixeer de tekening tegen de aanleg, zodanig dat als straks lood en glas tegen de aanleg komen, deze precies de modeltekening dekken. Je getekende lijn is de loodkern, deze lijn houd je 1/2 x de loodbreedte van de aanleg. Het lood links zal dan precies tegen de aanleg komen. Anders gezegd: tussen het eerste glasdeel en de aanleg zit de breedte van 1 loodwang + loodkern.
Leg over de tekening doorzichtig folie. Daar kun je zo nodig met stift aanpassingen op tekenen, en de tekening blijft schoon. Houd het werkblad vrij van glassplinters, ze kunnen krassen of breuk veroorzaken in het werkstuk als ze onder het glas komen of in het openstaande lood.
N.B. Laat in het horizontale deel van de aanleg links (bij het verticale deel) een opening van 3 á 4 cm. Als je een slieter gebruikt kan deze nu namelijk vrij doorglijden tot de glassnijder onderaan is. En je hebt nu een 'uitgang' voor ongewenste glas- en lood- en tindeeltjes. De eerste verticale loodstrip links kun je nu onderaan 2 of 3 cm laten uitsteken. Een handvatje! Dit snij of zaag je pas af als je klaar bent.
5. Loodzetten
Het glas wordt gezet in loodprofielen. Het meest gangbaar is het H-profiel. De loodstrips kunnen ook een U- C- of Y-profiel hebben. Daarnaast is er nog zg. Randlood, Lantaarnlood en Staallood. Alle profielen zijn er in uiteenlopende maten, en in verschillende hardheden. Ieder profiel heeft zijn eigen gebruiksdoel. Meer over het specifieke gebruik binnenkort op de site. (Inmiddels online: pag. over staallood en Y-lood ).
Gebruik bij voorkeur nieuw lood, en in ieder geval lood zonder aanslag of corrosie. Dof lood soldeert slecht. Bewerk het evt. met fijne staalwol totdat het weer zilverkleurig glanst. Zuig het stof (de corrosie = giftig loodoxide) direct weg.
Strek desgewenst het lood en strijk het open. Bepaal of, en waar er staallood nodig is (zie ook: 'Het uitzakken'). Begin met verticaal en horizontaal lood tegen de aanleg, iets langer dan de tekening aangeeft. Zet het glas in het lood. Werk over de totale hoogte van linksonder naar rechtsboven. Houd het verticale lood waar het ontwerp dat toelaat, bij de rand aan de bovenkant iets langer dan de tekening aangeeft, behalve staallood. Staallood dat ingeschoven wordt 2 mm korter zagen dan als het gewoon lood zou zijn, vanwege het iets grotere volume. Staallood waar lood ingeschoven wordt afzagen volgens tekening.
Het horizontale lood deel voor deel toevoegen. Tik de uiteinden met een hamertje iets plat zodat de loodstrips goed in het aansluitende opengestreken lood schuiven. Laat de loodstrips altijd precies het onderliggend model volgen.
restglas, nagel en stukje lood
Slijp of knabbel het glas als het uitloopt, zet het losser in het lood als het iets te klein is. Glas heeft meestal één gladde zijde. Let erop dat het glas met dezelfde zijde aan één kant komt.
Zet het glas nooit te strak in het lood, dat levert ongewenste spanning op. Gebruik de speling
loodzetten voor gevorderden
die het loodprofiel biedt. Let erop dat het lood bij kruispunten altijd in elkaar moet lopen, schuif het daartoe in elkaar (alleen tegen elkaar levert zwakkere verbindingen). Er mogen geen openingetjes zijn. Knip kleine stukjes van het dwarsbalkje (= de 'ziel') uit de H weg, dat voorkomt geprop op kruispunten, vooral als meerdere loodstrips samenkomen.
Fixeer het werkstuk op het werkblad met stalen nagels en stukjes lood. Eventueel zijn er kant-en-klare profieltjes met een gaatje voor de nagel te koop. Nooit de stalen nagels direct tegen het lood of het glas van het werkstuk vastzetten. Verplaats de nagels met het vorderen van het werk. Doe in de buitenprofielen restglas en fixeer het aan de vrije zijden met de nagels en stukjes H-lood tussen restglas en nagel. Snijd als laatste de aan de bovenzijde uitstekende loodprofielen precies op maat, strijk of tik de uiteinden plat en breng het afsluitende bovenste loodprofiel aan. Fixeer het opnieuw met restglas, stukjes H-profiel en nagels.
.. lood in elkaar geschoven, niet tegen elkaar
6. Corrigeren
a. Het lood ‘strokend’ maken, ook wel genoemd het 'richten'.
Bij het loodzetten liggen de onderbroken loodstrips niet altijd precies in elkaars verlengde, ze 'stroken' niet. Alle loodbanen moeten recht in elkaars verlengde lopen en/of strak parallel; kijk daartoe onder een geringe hoek langs het werkstuk. Schuif het loodmes plat in het loodprofiel waar correctie nodig is en klop beheerst achter op het loodmes tot het lood precies de juiste positie heeft.
Corrigeer op dezelfde wijze de profielen naar de onder liggende tekening met loodmes en hamertje. Voorkom beschadiging van het lood. Na het solderen van zijde 1 keer je het werkstuk en begin je de 2e zijde te corrigeren.
b. Lood opvullen
Controleer de kruispunten of het lood goed in elkaar geschoven is. Voeg kleine stukjes lood toe waar onverhoopt een gaatje is ontstaan, of waar het lood niet aansluit. Strijk of wrijf ze in het gaatje tot het deel lijkt uit maken van de loodstrip. Zie ook: gaatje herstellen
het corrigeren - onderschat deze fase niet. Het werkstuk oogt professioneel wanneer de loodbanen exact lopen volgens de tekening. |
7. Solderen
Strijk en druk alle kruispunten plat. Als het lood dof is: schuur het op de te solderen delen met fijne staalwol tot het zilverkleurig is. Zuig stof en metaaldeeltjes weg. Breng vloeimiddel aan op te solderen plaatsen. Soldeer de kruispunten. Denk aan de langere soldeertijd bij kruispunten met staallood. Verwijder direct na het solderen alle vloeimiddel met een doek. Na solderen van de eerste zijde, de nagels verwijderen en het werkstuk voorzichtig keren. Voorzichtg aan: vooral grotere werken zijn nog slap, ze hebben nog maar weinig verband omdat pas één zijde gesoldeerd is. Leg het werkstuk bijv. tussen 2 planken of harde platen om het raam veilig te keren. Geniet van het moment: nu het even rechtop staat, gaat voor 't eerst het licht er doorheen.
Paneel zo nodig opnieuw vastzetten. Controleer of er aan de tweede zijde ook gecorrigeerd moet worden: is het lood overal netjes in elkaar geschoven? Geen gaatjes? Moet ook hier het lood ‘strokend’ gemaakt worden? (zie 6). Daartoe is er nu minder speling, de eerste kant is immers al gesoldeerd. Breng vloeimiddel aan en soldeer tweede zijde. Verwijder ook hier het vloeimiddel direct na het solderen. Klaar? Het hanteren zal nu makkelijker gaan. Echt stevig wordt het pas als je deels staallood hebt gebruikt, en als het raam gekit is, zie het vervolg.
N.B. 1. De dampen die bij het solderen vrijkomen zijn giftig. Zorg voor goede ventilatie, of beter nog: mechanische afzuiging. Gebruik een mondkapje.
N.B. 2. Bij een groot raam dat extra versterking behoeft, kan het verstandig zijn windroeden aan te brengen.
Klik hier voor tips over het solderen
8. Kitten
Kitten geeft het werkstuk extra verband en voorkomt dat het glas gaat rammelen. De kit maakt het raam water- en tochtdicht. Kitten is nodig als het werkstuk in een deur komt of in een bewegend raam of in een raam zonder vensterglas. Het kan eventueel achterwege blijven bij hangers, bij niet-bewegende voorzetramen en bij panelen die in dubbelglas gezet worden.
Vóór het kitten het glas benevelen met water. Restanten zijn dan makkelijker te verwijderen, want glaskit houdt niet op nat glas.
De kit (soort stopverf) komt tussen het glas en het nog openstaande lood. Gebruik een houten of kunststof spatel of een borstel. Daarna het lood dichtstrijken. Overtollige kit verwijderen: terug in de pot. Kitresten met kletsnatte doek opnemen, ook van het lood. Doe de andere zijde evenzo. Sommigen gebruiken zaagsel om de kitresten te verwijderen. Als je aan één kant kit, dan eerst het lood aan de kant waar je niet kit, dichtstrijken. Wordt er helemaal niet gekit, dan is het beter al het lood vóór het solderen dicht te strijken. Druk bij het strijken niet hard, glas mag niet breken.
9. Schoonmaken
Reinig het raam met een veilig schoonmaakmiddel en ruim water. Géén ammonia, chloor of terpentine. Gebruik een niet-pluizende doek voor het afdrogen. Hoekjes peuter je schoon met het puntje van je loodmes waar je wat laagjes tissue omheen gedaan hebt. Met een saté-stokje gaat het ook prima. Laat het werkstuk minstens een week uitharden.
10. Patineren
Zonder verdere behandeling zal het lood dof en grijs worden, tin blijft zilverkleurig en glanzend. Om het geheel een effen donker aanzien te geven kunnen lood en tin gepatineerd worden. Vóór het patineren lood en tin goed ontvetten.
Na het patineren het glas en het lood met ruim water reinigen, daarna met droge doek wrijven. Wil je het lood niet nóg donkerder laten worden, dan kun je er anti-oxidant op spuiten. Dit stabiliseert de bestaande situatie, en geeft een matte glans. Opwrijven met wax tenslotte zal het lood mooi donker doen glanzen.
> top
> tips van GlassJohs
> solderen
< terug naar Glas in Lood
> materiaallijst
> te koop: gebruikte materialen
> portfolio
> home
© Atelier GlassJohs